In memoriam Jan Havinga
Heengaan Jan Havinga groot verlies voor Historische Kring
(door Lammert Huizing) |
||
Jan Lammert Havinga 1918 - 2011 |
De honderd heeft hij niet gehaald. Jan Lammert Havinga stierf zaterdag 16 juli, 93 jaar oud. Een markante Hoogevener die tot zijn laatste week, ook in het ziekenhuis, nog bezig was met de geschiedenis van zijn woonplaats en de inhoud van de Veenmol.
Jan Havinga is geboren in 1918 tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog in Winneweer, halfweg Groningen en Delfzijl, waar zijn vader een slagerij had. Hij was de oudste van acht kinderen, bezocht de (M)ULO en de Kweekschool en haalde in 1936 de onderwijsakte. Hij voegde zich bij de 16.000 toen werkloze kwekelingen. Als onbezoldigd volontair en als invaller stond hij af en toe voor de klas. In 1942 slaagde hij voor de hoofdakte.
Verzetswerk
In militaire dienst bracht hij het tot sergeant bij het regiment Wielrijders in ’s Hertogenbosch. Na de Duitse inval in mei 1940 was hij zes weken in krijgsgevangenschap. Omdat hij in 1943 weigerde om zich opnieuw in krijgsgevangenschap te begeven, dook hij onder in Zaandam. Na enkele weken klopte hij aan bij Andries en Geertje Wierenga in Utrecht. Zij waren ook afkomstig uit Groningerland en voor de oorlog had hij daar eens gelogeerd tijdens een Bondsdag van de Gereformeerde Jongelingsverenigingen. Als onderduiker voerde hij het pseudoniem Jan Dijksterhuis en sloot hij zich aan bij een verzetsgroep in de Betuwe. Als lid van de knokploeg van Johannes van Zanten uit Geldermalsen was hij betrokken bij vervoer van springstoffen, overval op distributiekantoren en een mislukte overval op het Huis van Bewaring in Arnhem. Zijn signalement met verzoek om opsporing stond diverse keren in het Politieblad. Na de oorlog werd hij onderscheiden met het Verzetsherdenkingskruis.
Accountant
Van Andries Wierenga kreeg hij in 1945 een baan aangeboden op diens accountantskantoor. Hij moest dan wel studeren voor het accountantsdiploma, wat ook gebeurde. Tot 1958 was hij assistent-accountant op het kantoor in Utrecht. Van 1959 tot 1979 was hij vennoot, mede-eigenaar en vestigingsleider van de vestiging van Wierenga in Hoogeveen op het bekende adres Hoofdstraat 68. Hij werd adviseur bij veel bedrijven en instellingen, voor veel particulieren en bestuurslid, onder andere van de Bouwvereniging Hoogeveen en de Lagere Technische School aan de Kerkstraat.
Twaalfhonderd pagina’s
Na zijn pensionering in 1979 legde hij zich toe op houtsnijden en het schilderen van verdwenen plekjes uit Hoogeveen en zijn geboortestreek. Na de oprichting van de Historische Kring stak hij vrijwel al zijn vrije tijd in onderzoek en publicaties over het verleden van Hoogeveen. Tot 1992 was hij bestuurslid van de Historische Kring. Hij reisde jarenlang door heel Nederland om historische gegevens te achterhalen. Langer dan een kwart eeuw kwam hij op vaste dagen naar het archief van de Hoogeveensche Courant om de klappers vanaf 1870 door te werken. Hij maakte naam als de meest productieve leverancier van bijdragen aan De Veenmol, die het resultaat waren van uitvoerig en nauwgezet onderzoek. Van de bijna 7000 Veenmolpagina’s, die zijn verschenen, zijn er tegen de 1200 gevuld door Jan Havinga. Veel onbekende feiten uit het verleden van Hoogeveen werden door hem in beeld gebracht. Door zijn boeiende stijl van schrijven hadden zijn artikelen een uitstraling naar de samenleving.
Hij publiceerde boeken over zijn jaren in Winneweer, zijn verzetswerk in de Betuwe en over de bijna vergeten Hoogeveense architecten Jan Carmiggelt en Hendrik Egberts Hoegsma. De culturele Jan Carmiggeltprijs kwam op zijn initiatief tot stand. In januari van dit jaar verscheen zijn laatste boek over de PTT-geschiedenis van Hoogeveen als monografie van de Historische Kring. Het eerste exemplaar werd aangeboden aan de Hoogeveense kunstenaar Leo van Dam. In ’Toen en Nu’ schetste hij op aantrekkelijke wijze de ontwikkeling van Hoogeveen van veendorp naar provinciestad. Dat deed hij aan de hand van foto’s en getekende impressies van Leo van Dam.
Voor Radio Hoogeveen hield hij radiopraatjes over vroeger. Bij de stadswandelingen ’Van Klooster naar kruis’ door Hoogeveen trad hij jarenlang op als deskundige gids voor toeristen en eigen bevolking. Hij had de gave om ingewikkelde zaken op een eenvoudige manier door te vertellen, waarbij humor hem niet vreemd was.
In 1999 werd hij benoemd tot erelid van de Historische Kring en kreeg hij de ’gouden bijenkorf met blauwe saffier’ opgespeld. In 20001 werd hij koninklijk onderscheiden en benoemd tot lid in de orde van Oranje Nassau. Te vroeg is hij heengegaan, wat vooral voor de Historische Kring een groot verlies is. De stadshistoricus Jan Havinga, die zich zo nauw verbonden voelde met Hoogeveen, is nu zelf historie geworden.