Oprichting
Woensdag 25 januari 1984 - De Oprichting
De heer H. van ’t Hul, de initiatiefnemer opende de bijeenkomst en heette allen welkom. Hij vertelde dat hij als correspondent van de Drentse Historische Vereniging, tot taak heeft de beoefening van de geschiedenis in zijn woonplaats te bevorderen. De verschijning van het tweede boek over de historie van Hoogeveen is een goede aanleiding om te komen tot de oprichting van een ‘Historische Kring Hoogeveen’. Er zijn velerlei mogelijkheden. Voor historisch onderzoek ligt er in Hoogeveen nog een groot terrein braak. Gezien de publicaties, die over Hoogeveen zijn verschenen, is het eigenlijk verwonderlijk, dat hier geen club is, die aan geschiedbeoefening doet. Als mogelijke activiteiten noemde de heer van 't Hul: het organiseren van lezingen en het instellen van werkgroepen. Deze laatsten kunnen zich onder meer bezighouden met genealogie, dialectstudie, klederdracht, straat- en veldnamen, antiek en oude gebruiksvoorwerpen, het vastleggen van herinneringen o.a. van veenarbeiders, turfschippers, scheepsjagers en ook uit de oorlogstijd. Later werden vanuit de vergadering nog genoemd: bodemkundig onderzoek en fotodocumentatie.
Het voorstel om een kring op te richten werd vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Bijna alle aanwezigen (33 personen) gaven zich op als lid. De heer van 't Hul voegde hieraan een lijstje toe met een tiental namen van personen, die bereid waren lid te worden, maar deze avond niet aanwezig konden zijn. Het is gewenst, dat er zo'n 200 leden komen, zowel om financieel wat meer armslag te krijgen, als voor de vorming van allerlei werkgroepen. Er werd besloten een periodiek uit te geven, zo mogelijk viermaal per jaar. Het aantal vergaderingen werd vooreerst vastgespeld op drie per jaar (oktober, januari, maart), liefst op een dinsdag of donderdag. De contributie werd voorlopig vastgesteld op 25 gulden per lid per jaar. Hoeveel de periodiek ons zal kosten, is nog onbekend. Enkele personen gaven zich al op voor bepaalde functies. Aan alle leden zal een enquêtelijst worden toegestuurd, waarop ze kunnen invullen of ze al of niet aan bepaalde werkgroepen of activiteiten willen deelnemen. Als de vereniging goed functioneert zal nagegaan worden, of de mogelijkheid bestaat om bepaalde faciliteiten te krijgen van de gemeente. De eerstvolgende vergadering zal worden gehouden worden op 22 maart 1984.
Na de pauze hield de heer Gerding, provinciaal historicus van Drenthe, een lezing over 'De turfgraverij in Hoogeveen tussen 1625 en 1800'. De heer Gerding vertelde, hoe hij door zijn studie (doctoraal scriptie en medeauteur van 'Hoogeveen, oorsprong en ontwikkeling') veel belangstelling had gekregen voor de turfgraverij in Hoogeveen. In zijn lezing beschreef hij eerst het onderscheid tussen laag- en hoogveen en de verschillende soorten turf daaruit ontstaan. Hij behandelde verder het gehele graafproces, dat voor 1800 helemaal handwerk was, evenals het drogen en keren. Ter sprake kwamen verder de productie, de lonen, het vervoer met Hoogeveense pramen, de afzet, het aantal personen werkzaam in de veenderij en het gebruik van de afgegraven bodem. Gerding illustreerde zijn verhaal met dia's. Uit de zaal kwamen nogal eens reacties en wetenswaardige aanvullingen. De heer van 't Hul dankte de spreker voor zijn uitvoerige lezing en sloot de vergadering.
J. Wattel.
Donderdag 22 maart 1984 - De tweede bijeenkomst.
De heer Janssens opende de vergadering en stelde de volgende agendapunten aan de orde:
Notulen. Er worden wel notulen gemaakt, maar ze worden niet toegestuurd aan de leden, te kostbaar en tijdrovend. Het notulenboek zal op iedere vergadering aanwezig zijn. Van iedere ledenvergadering komt er een verslag in onze periodiek, dat op de vergadering in bespreking wordt gegeven.
Stichting of vereniging. Bij een stichting heeft het bestuur meer macht; het vult zichzelf aan en is geen verantwoording schuldig aan de leden. Daardoor kan het vlugger werken. Bij een vereniging kiezen de leden het bestuur, dat aan de ledenvergadering verantwoording schuldig is. Bij een vereniging zijn de leden meer betrokken bij de gang van zaken en is er meer samenwerking tussen bestuur en leden. Besloten werd, dat onze kring een vereniging zal zijn.
Rechtspersoonlijkheid. Beperkt of volledig? Bij een beperkte zijn de bestuursleden hoofdelijk verantwoordelijk en daar voelen ze niet veel voor. Vanwege de kosten, notaris en Kamer van Koophandel, zal later een beslissing genomen worden. We hopen dan ook vaster geworteld te zijn.
Bestuursverkiezing. De commissie van zes initiatiefnemers zal het voorlopig bestuur vormen tot een definitieve gekozen zal worden. De functies worden als volgt verdeeld: H. Janssens voorzitter, H. van 't Hul secretaris na 1 mei 1984, J.L. Havinga penningmeester, J. van der Haar algemeen adjunct, A. Aalders coördinator werkgroepen, J. Wattel redactie en secretaris tot 1 mei 1984.
Werkgroepen. Op grond van de enquête kunnen waarschijnlijk 6 werkgroepen gevormd worden. Deze zullen zelf hun werkwijze en activiteiten mogen vaststellen, mits deze betrekking hebben op Hoogeveen. Er zal bij iedere werkgroep een contactpersoon worden aangewezen, die de leiding heeft en zorg draagt voor contact met de coördinator en de rapportage over de activiteiten van de groep regelt. Rapporten en publicaties worden eigendom van de Historische Kring Hoogeveen. Uitvoerige publicaties zullen, tegen betaling, ter beschikking gesteld worden voor de leden.
De volgende werkgroepen kunnen gevormd worden:
Dialectstudie. Er bestaat in Hoogeveen al een dergelijke groep, die in samenwerking met het Nedersaksisch Instituut, medewerkt aan het Drents Woordenboek. Onze werkgroep kan zich daar wellicht bij aansluiten. Maar ze kan ook andere wegen gaan. Dat moet de groep zelf beslissen.
Fotodocumentatie. Contactpersoon is de heer J. van der Haar. De werkgroep zal gebruik mogen maken van de fotodocumentatie van de gemeente. In de foto- en ansichtenverzamelingen in Hoogeveen ontbreken veelal afbeeldingen van oude gebruiksvoorwerpen. Mogelijk, dat hier iets in zit voor de werkgroep.
Bodemkundig onderzoek. Contactpersoon is de heer A. Aalders.
Historie van Hollandscheveld. Er zal nagegaan worden of hier wel voldoende belangstelling voor bestaat. Indien dit het geval is, zal de heer Metselaar als contactpersoon optreden.
Oude gebruiken en gewoonten, oude beroepen, oude voorwerpen en antiek, samen volkskunde genoemd. Contactpersoon is de heer A. Doedens. De werkgroep zal zelf bepalen of ze een der onderdelen, dan wel alle zullen nemen.
Genealogie. Contactpersoon is de heer H. Voerman.
Indien nodig, zullen deskundigen gevraagd worden om voorlichting te geven over de mogelijkheden voor de werkgroep. Vergaderkosten van de werkgroepen kunnen niet gedeclareerd worden. Andere kosten wel.
Periodiek. Redaktie: H. Clewits, L. Huizing, J. Wattel. Medewerkers: H. Botter, W.W. Punt, J.H. Tuin, L. Wimmenhove. Formaat: half A4. Omvang 20 a 24 pagina's. Naam: ? Het bestuur dacht eerst aan Veenmol. We meenden aanvankelijk dat dit de naam van een rederijkerskamer was in de 18de eeuw, maar dat bleek niet het geval. In het Raadhuis staat een plastiek van een veenmol. De veenmol is een schadelijk insect. Daarom vonden sommigen deze naam een bezwaar. Andere namen, ontleend aan de turfgraverij: oplegger, stikker. Ook werden genoemd: de Korf, de bijenkorf, de vuurkorf. Maar deze namen zijn al gebruikt in Hoogeveen. De heer van 't Hul stelde voor: 'Uit het oude opgediept' (woordspeling op het Oude Diepje) maar het is wat lang. 'Old Nij's, eventueel als ondertitel 'Uut 't Ogeveine'; het Wollegras (moerasplant met pluisbol; wij pluizen geschiedenis uit). In de vergadering werden nog genoemd de brijbengel, de vörste, de eveltasse (salamander). In de pauze werd door de heer Huizing nog gepleit voor 'De Veenmol'; het is een uitstervende diersoort, die daarom onze aandacht verdient.
Volgende vergadering: 24 mei 1984 voor de pauze een lezing van de heer G. Kuipers uit Hardenberg. Na de pauze zal deze voorlichting geven aan de werkgroepen, op grond van ervaringen in Hardenberg.
Na de pauze hield de heer Wattel een lezing over 'Hoogeveen in de greep van de cholera'. In de 19de en 20ste eeuw zijn er een aantal cholera-epidemieën geweest, waarvan vier ook in Hoogeveen hebben geteisterd: 1832, 1849, 1853-1855, 1866-1867. In 1866 vielen er in Hoogeveen 8 slachtoffers. De voorzitter dankte de spreker, voor zijn lezing, waarvan een uitgebreid archiefonderzoek ten grondslag lag.
Notulant J. Wattel.