Ontstaansgeschiedenis van Hoogeveen
De geschiedenis van het veen van de huidige gemeente Hoogeveen is beschreven vanaf 1551. Dat jaar kochten Reinold van Burmania en zijn vrouw de zogenaamde Meppense Venen, de zuidoostelijke helft van de gemeente. In 1625 ruilde Roelof van Echten een gebied ter grootte van 2000 morgen voor beloofde diensten en infrastructuur met de boeren van Steenbergen en Ten Arlo. Het gebied was ooit eigendom van de Heer van Ruinen. In 1631 werden beide gebieden bij elkaar getrokken en begon de eigenlijke geschiedenis van de vervening. Daarvoor werd de Algemene Compagnie van 5000 Morgen opgericht.
Tweehonderdvijftig jaar werd in deze gemeente op grote schaal turf gegraven. De vervening bepaalde lange tijd het leven en werken van de bewoners, maar ook de manier waarop het landschap werd ingericht. Voor de ontwatering van het veen en de afvoer van de turf werd een uitgebreid stelsel van kanalen en wijken gegraven. Het afgegraven veen werd via een kanaal (de Nieuwe Grift, later de Hoogeveense Vaart genoemd) over het water naar Meppel en verder vervoerd. Dwars op dit kanaal werden op een afstand van 160 meter van elkaar kleinere kanalen gegraven, de zogenaamde wijken. Het fijnvertakte netwerk van opgaanden, wijken en sloten dat hierdoor ontstond, was omstreeks 1800 voltooid. Straatnamen als 'Hollandscheveldsche Opgaande' en 'Zuideropgaande' herinneren aan die kanalen.
De grootschalige vervening maakte Hoogeveen vanaf ongeveer 1665 tot in het begin van de negentiende eeuw tot de grootste turfproducent van Drenthe en na circa 1750 zelfs tot de grootste van het land. Nagenoeg alle inwoners van Hoogeveen waren in die periode tot de 19e eeuw direct of indirect betrokken bij de turfgraverij. Zo vestigden zich veel turfschippers in Hoogeveen, met name langs de opgaanden in de Velden. Tot begin van de 20e eeuw bleef Hoogeveen een belangrijk centrum van de binnenvaart, hoewel turf minder belangrijk werd aan het einde van de 19e eeuw. Men schakelde toen over op landbouw en veeteelt en industrie. Dat kwam vooral door de opening van de spoorlijn Meppel-Groningen op 1 mei 1870. Bekende fabrieken van die tijd zijn de Coöperatieve Zuivelfabriek (tegenwoordig DOC Kaas), de blikfabriek Drenthina (later een onderdeel van het Thomassen & Drijver-Verblifa, nog weer later Ardagh Metal Packaging, nu Trivium) en de conserven- en diepvriesfabriek Lukas Aardenburg (Iglo-producten), later een onderdeel van Unilever.
Recente geschiedenis
Na de Tweede Wereldoorlog werden de meeste kanalen gedempt. Hierdoor ontstonden lange, brede, rechte wegen, ideaal voor verkeer. Onder andere Philips, Fokker en Standard Electric vestigden zich in Hoogeveen. Ook richtte Jan Kip in 1947 Kip Caravans in op. De economie kreeg een enorme impuls en Hoogeveen was enige tijd de snelst groeiende gemeente, groter dan 20.000 inwoners, van Nederland. Om aan de enorme bevolkingsgroei te kunnen voldoen, werden er grote nieuwbouwwijken aangelegd. In de jaren tachtig was de grote groei er echter uit. In plaats van de eerder verwachte 100.000 inwoners rond 1990 stabiliseerde het aantal inwoners rond ongeveer 45.000. Door een gemeentelijke herindeling in 1998, waarbij enkele dorpen aan de gemeente werden toegevoegd en de nieuwbouwwijk Erflanden werd aangelegd, groeide het aantal inwoners later tot ongeveer 55.000.
Bron: Historische Kring Hoogeveen